De ruimtelijke ordening van energie is in transitie

De energietransitie brengt ingrijpende ruimtelijke veranderingen met zich mee. Het is duidelijk dat de ruimtelijke inpassing van hernieuwbare energie tot nieuwe uitdagingen leidt. Hernieuwbare bronnen vragen om grotere oppervlakten, voornamelijk vanwege een lagere energiedichtheid. Bovendien zijn hernieuwbare energiesystemen ruimtelijk meer verspreid, waardoor energie op meerdere locaties kan worden geproduceerd en kleinschalige, decentrale energieopwekking wordt bevorderd.
Deze ruimtelijke transformaties die door hernieuwbare energiesystemen worden aangedreven, vereisen ook nieuwe benaderingen van beleidsvorming. De gedecentraliseerde en gedistribueerde aard van hernieuwbare energiesystemen bemoeilijkt namelijk de besluitvorming over landgebruik, netinfrastructuur en integratie van energie met andere ruimtelijke functies.
Het vereist een fundamentele herziening van governancestructuren, rollen en processen om de transformaties in het energiesysteem in lijn te brengen met maatschappelijke behoeften en verwachtingen.
Je kunt dit vraagstuk ook bekijken door een wetenschappelijke lens, en dat is precies wat Martijn Gerritsen heeft gedaan in zijn promotieonderzoek. Vrijdag 13 juni 2025 verdedigde hij met succes zijn proefschrift, wat hem zijn doctorstitel oplevert.
Onderzoek
In zijn onderzoek benadert Martijn governance vanuit een systeemtheoretisch perspectief. Op basis van kwalitatieve casestudies in energieregio’s in Nederland biedt zijn proefschrift inzicht in hoe de (1) schaal, (2) structuur en (3) coördinatie van governance zich heeft aangepast aan de ruimtelijke dynamiek van de energietransitie.
Het proefschrift is opgedeeld in die drie delen. Elk deel behandelt één aspect van beleids- en besluitvorming op het snijvlak van ruimtelijke ordening en energiesysteemplanning.
Deel I gaat in op de schaal waarop beleids- en besluitvorming plaatsvindt. In dit deel concludeert Martijn dat besluitvorming steeds meer is verschoven naar het regionale schaalniveau, maar dat een evenwichtig samenspel tussen schaalniveaus cruciaal blijft voor de ruimtelijke planning van energie.
Deel II behandelt de structuur waarin beleids- en besluitvorming vorm krijgt. Dit tweede deel van het onderzoek toont aan dat governance in de Nederlandse energietransitie steeds meer plaatsvindt middels experimentele werkwijzen. Deze governance-experimenten vormen een waardevolle leerschool, maar ook een risico op onsamenhangende beleids- en besluitvorming.
Deel III stelt de coördinatie die plaatsvindt tussen organisaties in de ruimtelijke planning en energiesysteemplanning centraal. Dit derde deel van Martijns onderzoek laat zien dat besluitvorming binnen energiesysteem- en ruimtelijke planning nog vaak plaatsvindt in silo’s, omdat organisaties elk eigen prioriteiten en blinde vlekken hebben. Met name vanwege de problemen rondom netcongestie is er echter steeds meer samenwerking tussen deze organisaties.
Aanbevelingen
Op basis van zijn onderzoek bepleit Martijn dat er een meer strategische integratie tussen ruimtelijke ordening en energiesysteemplanning nodig is om de doelen van de energietransitie te realiseren. Hij doet tien praktische aanbevelingen voor het in de praktijk brengen van zulke strategische ruimtelijke energieplanning; we lichten er hier drie uit:
Stem de timing van beslissingen op elkaar af
Stem de tijdlijnen voor het nemen van belangrijke besluiten in de ruimtelijke planning af op die in de energiesysteemplanning—en vice versa. Zo kunnen ruimtelijke planners en energiesysteemplanners rekening houden met belangrijke momenten in interne besluitvorming. Denk hierbij bijvoorbeeld aan investeringsbesluiten en vergunningsverlening.
Betrek elkaar vroeg en onderhoud contact
Onderhoud contact met collega-planners gedurende álle fasen van planning. Als ruimtelijke planners en energiesysteemplanners elkaar al vanaf het vroegste begin van planningsontwikkelingen kennen en op de hoogte houden, kan het nemen van ongunstige en onomkeerbare beslissingen worden voorkomen.
Experimenteer en irriteer
Moedig trial-and-error-aanpakken op het snijvlak van ruimtelijke planning en energiesysteemplanning aan om mogelijke werkwijzen te verkennen. Zorg er daarbij voor dat planners veelvuldig gezamenlijk reflecteren op ervaren successen en uitdagingen. Dit kan helpen om hun strategieën en samenwerking te verbeteren.
De aanbevelingen helpen om ruimtelijke planning en energiesysteemplanning op alle governanceniveaus meer strategisch op elkaar af te stemmen, want het integreren daarvan blijft een grote uitdaging. Beide vakgebieden gebruiken verschillende talen, regels en prioriteiten, wat gezamenlijke beleids- en besluitvorming bemoeilijkt.
Strategische ruimtelijke energieplanning moet het wederzijds begrip tussen planners in het ruimtelijke domein en het energiedomein bevorderen. Het is daarbij van belang dat ruimtelijke planners en energieplanners voortdurend reflecteren op hun eigen belangen en werkwijzen. Door hun inzichten en irritaties tijdens planprocessen regelmatig met elkaar uit te wisselen kunnen zij van en met elkaar leren.
Dit artikel is geschreven naar aanleiding van de verdediging van het proefschrift ‘The Spatial Dimension of Energy Governance: Examining the Evolution of Regional Strategies, Experimentalism, and Cross-Sectoral Planning Dynamics in the Netherlands’ door Martijn Gerritsen, 2025.
Wil je je verdiepen in het proefschrift? Dan deze is beschikbaar via deze link. Het praktijkmagazine dat op basis van het proefschrift is geschreven is hieronder te downloaden.