Bericht

Laadpleinen maken is een oefening in combineren

Geplaatst op 22 oktober 2024, 12:46 uur
Illustration
profile picture
Robèrt Guérain

Voor schoon en uitstootvrij vrachtvervoer – en voor emissievrije bouw – zijn laadpleinen nodig gecombineerd met duurzame opwek. Maar waar laat je ze? Hoe krijgt de business case van een duurzaam laadplein zwarte cijfers? Welke rol is er voor het rijk en de decentrale overheden? Laadpleinen verwezenlijken is een oefening in het samenbrengen van 100 duizend factoren. Een verplichte oefening; zonder laadpleinen wordt het niets met de klimaatdoelen.

De laatste van drie bijeenkomsten over de synergie van duurzame mobiliteit en energie vindt plaats op 7 oktober bij  Elaad, het testlab voor het slim en elektrisch laden van de Nederlandse netbeheerders in Arnhem. Overal staan testopstellingen. Na eerdere bijeenkomsten over openbaar en personenvervoer gaat het vandaag over zwaar verkeer en bouwmaterieel. De bijeenkomstenreeks is georganiseerd door het voorlopersnetwerk in de energietransitie TRANSFORM en missieteam D+, een publiek-private samenwerking voor het verduurzamen van mobiliteit, voorgezeten door het ministerie van I en W. Er zijn deelnemers van laadbedrijven, netbeheerders, universiteiten, bouwbedrijven, en van alle lagen van de overheid.

‘De omslag naar een robuust, duurzaam en rechtvaardig energiestelsel komt niet uit het energiesysteem zelf, maar uit de wereld van buiten. TRANSFORM verbindt de werelden van ruimtelijke planning, digitalisering en mobiliteit,’ zegt Xander van TRANSFORM. Missieteam D+ ondersteunt de innovatie van mobiliteit, bijvoorbeeld met het Battery Competence Centre voor het ontwikkelen en bundelen van kennis over batterijtechnologie en met een living lab voor laadpleinen. ‘Voertuigen worden onderdeel van het energiesysteem. Elektrificatie vraagt ruimte, maar levert ook ruimte op, bijvoorbeeld omdat een deel van de raffinaderijen niet meer nodig zijn,’ zegt Rob de Groot van Missieteam D+. 

TRANSFORM en Missieteam D+ stelden samen zes ontwerpprincipes op als hulpmiddel om de synergie tussen mobiliteit en energie te bevorderen. En ook om een netwerk op te zetten van  voorlopers uit de wereld van mobiliteit en energie. Met de principes in de hand verkennen de deelnemers drie casussen uit de praktijk. 

Eerst beschrijven we de initiatieven, daarna introduceren we de principes.

Casuïstiek

WattHub

Gerben van den Berg, directeur van WattHub, vertelt over het ontstaan van dit duurzame laadplein. De dijkversterking tussen Waardenburg en Tiel, onderdeel van het Hoogwaterbeschermingsprogramma, moet zonder CO2-uitstoot worden uitgevoerd. Dit vraagt laadcapaciteit voor het bouwmaterieel, vrachtwagens en accupakketten. Het aannemersconsortium Mekante Diek zocht daarom aansluiting bij het windmolenpark van Betuwewind aan de A15. Samen vormden ze WattHubb, een laadplein met 43 laadpalen voor het laden van zwaar materieel, batterijpakketten en vrachtwagens in Geldermalsen. Het laadplein was aanvankelijk bedoeld voor het bouwproject, maar nu ook voor andere doelgroepen. ‘De markt groeit sneller dan gedacht,’ zegt Gerben. Klanten vragen de zekerheid dat ze terechtkunnen, daarom ontwikkelde WattHub een reserveringsmodule. 80% van de te laden stroom komt van het windmolenpark. Op het terrein staat geen batterij, dit is nog niet rendabel te maken. WattHub wil uitbreiden met tientallen locaties elders, ook voor nieuwe geplande dijkverzwaringen en andere grote bouwprojecten. De uitdaging daarbij is klant, locatie en duurzame opwek bij elkaar te brengen, in tijd en plaats. ‘Het vraagt forse investeringen waar uiteindelijk rendement uit moet komen. We kunnen het niet alleen; we hebben gemeenten, de provincie, en windmolenparken met een locatie nodig. Ons plan voor duurzame bouw en logistiek is ambitieus, maar we lopen achter en dat frustreert mij,’ zegt Gerben. Hij is er desondanks van overtuigd dat het realistisch is de komende jaren op twintig tot dertig locaties in het land laadpleinen gecombineerd met duurzame opwek te ontwikkelen. ‘Maar we kunnen het niet alleen, we hebben gemeenten, de provincies, netbeheerders, energiecoöperaties met windlocaties, en vooruitstrevende klanten nodig.’ Dit vraagt van Watthub een andere rol. ‘Koploper zijn betekent dat je niet alleen de zaak draaiend houdt, maar ook wegbereider bent, en voortdurende presentaties geeft zoals hier vandaag.’ 

De Rotterdamse haven

Hoe bereidt de Rotterdamse Haven zich voor op de elektrificatie van het vrachtverkeer? Het is geen gelopen race, blijkt uit het verhaal van Aral Voskamp van het Havenbedrijf Rotterdam. De doelstelling om de hele leveringsketen emissievrij te maken in 2050 heeft enorme impact op de haven. TNO verwacht dat voor 2040 90% van alle vrachtwagens elektrisch zijn. Dit vraagt laadcapaciteit in de haven. ‘Het lijkt logisch de bestaande rustplaatsen voor vrachtwagens om te vormen tot hubs voor laden en lokale opwek, in totaal is 660 MW nodig voor het laden van trucks. Dit lukt niet met lokale opwek in de haven door ruimtegebrek en vanwege de veiligheidsvoorschriften voor gevaarlijke stoffen.’ Het is wel een kans dat alle wind op zee door de haven komt. Laadvoorzieningen concurreren in de haven op het verkrijgen van elektriciteit met andere bestemmingen die beter renderen. Het grootste probleem is de schaarse ruimte. ‘We moeten kiezen of meer parkeren, of meer energietransitie. Voor een batterypack is op land geen plek, de regels van de ACM staan een efficiënt gebruik van het net in de weg, elke laadpaal wordt gelijk behandeld.’ Zijn er dingen te integreren of versnellen? De verwachte sluiting van raffinaderijen door de elektrificatie biedt nu nog geen soelaas. In toekomstscenario’s houdt de haven er rekening mee dat de doorvoer van fossiele brandstof wegvalt, en dat hier deels waterstof voor in de plaats komt. Een transitie vraagt om actief dingen opbouwen, maar ook om actief dingen afbouwen. ‘Dit betekent schuiven met ruimte, maar nu gaan er nog geen raffinaderijen dicht.’ Het is ook zo dat laadinfrastructuur voor logistiek een relatief klein onderwerp is in het hele vraagstuk van de energietransitie in de haven. ‘Het is een beetje een niche en niet de grootste prioriteit,’ zegt Aral.

Milence

Milence is een joint venture van een aantal truckbouwers, gericht op elektrificatie van het wegtransport. De ambitie is om in vijf jaar tijd 1700 laadpunten te realiseren, vertelt Niels Nobel. Milence zoekt daarvoor de grond, ontwikkelt het netwerk, bouwt en exploiteert de locaties. De laadhubs moeten veilig zijn, beveiligd met camera’s, wifi en andere voorzieningen voor vrachtwagenchauffeurs. De eerste drie locaties zijn in bedrijf, Niels verwacht dat volgend jaar 70 plekken operationeel zijn in negen landen. In Nederland gaat de ontwikkeling moeizaam door netcongestie. Het bedrijf onderzoekt of en hoe het kan bijdragen aan het lokaal oplossen van netcongestie. Maar technisch, organisatorisch en juridisch is er nog heel wat op te lossen. ‘Hoe krijg je gemeenten, netbeheerders en andere partijen mee in het verhaal,’ vraagt Niels zich af. Milence plant zijn locaties bij de corridors in Europa waar de meeste trucks zijn te verwachten. ‘Maar’, zegt Niels, ‘we hebben de locaties helaas niet voor het uitkiezen.’ Een belangrijke vereiste is dat de locatie dichtbij de snelweg is. In Nederland is de beschikbaarheid elektriciteit een probleem. Een reguliere netaansluiting is niet te krijgen. Milence moet samenwerken met grote energievragers als datacentra en decentrale energieopwekking met wind en zon. 

Ontwerpprincipes voor koppelpunten mobiliteit en energie

Xander van TRANSFORM licht de ontwerpprincipes voor fysiek koppelpunten tussen mobiliteit en energie toe. Het uitfaseren van fossiele brandstof vraagt een denken vanuit ‘de wereld van B’, het systeem van de toekomst. Waar streven we naar als we mobiliteit en energie samenbrengen? De zes principes zijn dynamisch, het is de bedoeling ze telkens te verbeteren. Dit zijn de principes in het kort (de uitgebreide versie zit in de bijlage):

  • Koppelpunten zijn passend in het gebied: juiste mobiliteit voor de juiste plek
  • Koppelpunten worden gevoed met lokale duurzame opwek 
  • Koppelpunten zijn multifunctioneel (qua ruimte, infrastructuur en energiesysteem)
  • Koppelpunten beperken het transport van energie en de vraag
  • Koppelpunten voorzien in laagdrempelige en veilige informatie-uitwisseling voor een goede aansluiting en sturing van mobiliteit en energie
  • Koppelpunten werken met open standaarden en protocollen zodat geen lock-in ontstaat op dienstverlening

Drempels en (geen) oplossingen

Met de principes in de hand bespreken deelnemers in aparte zalen de drie casussen. Met eerst een rondje verdiepende vragen, en vervolgens een verkenning van obstakels en mogelijke oplossingen. De quick fix zit er niet bij, in alle casussen is het razend ingewikkeld om alle stukjes op z’n plek te krijgen. Tegelijk is het volkomen duidelijk dat laadpleinen, duurzame opwek, bufferen en het elektriciteitsnet alles bij elkaar te winnen hebben. 

Milence

Niels van Milence vertelt in de terugkoppeling dat hij in zijn zaal een casus heeft besproken, een locatie voor een trucklaadplek. In deze casus is de netbeheerder nodig voor leveringszekerheid, maar dit komt niet van de grond. Niels breekt een lans voor meer commitment van decentrale overheden om locatie-specifieke problemen op te lossen, daarnaast moeten er landelijk betere randvoorwaarden komen voor het produceren en afnemen van duurzame elektriciteit zonder impact op het stroomnet. ‘Help de markt om dat te doen,’ zegt Niels. 

De Rotterdamse Haven

De haven heeft 60 MW aan publiek toegankelijke laadvoorzieningen nodig. Dit is beperkt in vergelijking met de totale duurzaamheidsopgave. Daardoor krijgt het binnen het Havenbedrijf onvoldoende, maar het is wel een noodzakelijk puzzelstuk in de totale opgaaf. Hoe krijgt het Havenbedrijf er meer aandacht voor? Met die vraag gingen deelnemers aan de slag, vertelt  Aral. De oplossingen komen op drie niveaus. Het eerste is de verbinding met de interne laadinfra, bijvoorbeeld door het mee te nemen in een integrale tender (opwek = energie  = mobiliteit). Het tweede de verbinding met externe partners, zoals de bouw en Transport en Logistiek Nederland. De derde lijn is out of the box denken en technische mogelijkheden inzetten. Zo is laden goed regelbaar, het kan regelvermogen geven voor het hele havengebied. Ook bidirectioneel laden en energiedelen heeft veel potentie. In de groep wordt zelfs gefantaseerd over een drijvend laadplatform, aangesloten op een windpark op zee. 

WattHub

Gerben van Watthub maakt de grap dat zijn groep wél de oplossing heeft gevonden, maar geen ruimte krijgt om het door te voeren. De eerste notie in de casusbespreking is dat de klant, de juiste locatie en samenwerking cruciaal zijn. Een voorbeeld daarvan is RWG, een containerterminal waar de energie, overslag en opwek samenkomen. Dit vraagt gekoppelde systemen. Ook van belang is de koppeling met het ruimtelijk domein, het regionale proces moet ruimte krijgen en vertrouwen tussen verschillende stakeholders. Een probleem is dat bedrijven wel kansen zien, maar ervaren dat ze worden beperkt in hun doen en laten. Dit betreft wet- en regelgeving en ook de voorwaarden voor subsidies. Publieke middelen kunnen rendement opleveren als ze uitdagen tot ambitieuze samenwerking tussen verschillende domeinen. 

Vervolg

Wat vinden de deelnemers, gezien de casuïstiek van de ontwerpprincipes? Een deelnemer mist het ‘hoe’ in de principes en het aspect van ‘anders denken en anders samenwerken’. De vraag is wie dit moet aanjagen en hoe organisaties er meer ruimte voor maken. Ook om meer te kunnen samenwerken met koplopers in andere bedrijven. ‘De aspecten van gedrag en organisatie zijn niet genoemd, er zou iets in de principes moeten dat raakt aan het aspect van multidisciplinair werken,’ zegt Rob van missieteam D+. De ontmoeting tussen professionals van verschillende disciplines uit de wereld van mobiliteit en energie smaakt naar meer. ‘We moeten het gewoon gaan doen. Het vraagt een andere cultuur en actiebereidheid. Rob benoemt de kansen als mobiliteit = energie goed in beleidsinstrumenten worden meegenomen, bijvoorbeeld in wet- en regelgeving en subsidies. Vanuit Energiehubs is subsidie beschikbaar. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei heeft € 166 miljoen beschikbaar gesteld, dit geld wordt via de provincies in projecten geïnvesteerd. En mobiliteit is juist benoemd als 1 van de 4 families waarlangs deze energiehubs zullen gaan ontwikkelen. 

Naar de toekomst komen er meer bijeenkomsten om mobiliteit en energie aan elkaar te verbinden, de inzet is dat ook de ministeries van BZK en KGG dan meedoen. Dit past in de rode draad van domeinoverstijgend werken en maatwerk per regio. 

(Dit is het verslag van de bijeenkomst 'Transport en zwaar materieel = mobiliteit' die werd gehouden op 7 oktober 2024 bij eLaad in Arnhem. Tekst Marjan Arenoe voor Transform)