Bericht

Introductie ontwerpprincipes energie en ruimte: verslag bijeenkomst 19 juni

Geplaatst op 4 juli 2024, 17:02 uur
Illustration

Energie in lokale plannen: anders samenwerken
Gebiedsontwikkeling in gemeenten is een ander vak geworden. Het is als een driedimensionale puzzel waarvan de stukken op een nieuwe manier in elkaar moeten passen. Hoe gaan we voortaan zo (ver)bouwen dat wijken, bedrijventerreinen, wegen en laadpleinen met elkaar samenwerken in lokale energiesystemen? ‘Wij moeten onze studenten heel anders gaan opleiden,’ zegt Henk-Jan Kooij van de Radboud Universiteit.

Hij zegt het aan het eind van de bijeenkomst ‘Energie als onderdeel van lokale ruimtelijke ontwikkeling’, op 20 juni in Utrecht. Het energie-voorlopersnetwerk TRANSFORM ontwikkelde samen met Mooi Nederland, de Radboud Universiteit en verscheidene gemeenten, ontwerpprincipes als instrument om het denken over nieuw design vooruit te helpen. Plannen maken voor de leefomgeving heeft alleen zin als er ook een aanpak voor energie bij is, want die is niet meer vanzelfsprekend beschikbaar. Gemeenten hebben een coördinerende en sturende taak in het nieuwe, deels gedecentraliseerde energiestelsel. ‘Waarden en ambities voor gebiedsontwikkeling komen samen op het lokale niveau, daar moeten we de balans vinden tussen wonen, werken, voorzieningen, en mobiliteit,’ zegt Xander Smit van TRANSFORM.

Lokaal komen steeds vaker ook vraag, aanbod en opslag van energie bij elkaar. Maar dit is niet vanzelfsprekend binnen de huidige kaders van grootschalig centraal opgewekte energie, een systeem dat tegen zijn grenzen aanloopt omdat transport van elektriciteit beperkt is (netcongestie). Het is onmogelijk een koperen plaat in de bodem te leggen voor onbeperkt transport.

Ontwerpprincipes
Tegen deze achtergrond stelden betrokken mensen uit alle hoeken de zeven ontwerpprincipes op voor energie in lokale ruimtelijke ontwikkeling, onder leiding van Lennart Lalieu (TRANSFORM) en Jasper Groos (MOOI NL):

  1. Start bij de visie en identiteit van het gebied (dit essentieel voor draagvlak bij inwoners en ondernemers)
  2. Minimaliseer (piek)vraag bij individuele gebruikers (huishoudens, bedrijven, mobiliteit)
  3. Maximaliseer opwek met lokale bronnen (elektriciteit en warmte)
  4. Maak lokale energie voor lokale gebruikers toegankelijk en aantrekkelijk
  5. Maak ruimte voor lokale buffering van elektriciteit en warmte
  6. Multifunctioneel ontwerp en combineren van functies is de norm omdat het nieuwe energiesysteem meer ruimte vraagt dan het oude
  7. Borg bij het ontwerp betrouwbare, transparante en gedecentraliseerde data- en energie-uitwisseling

Zie de bijlage voor een uitgebreide toelichting op de principes. Op basis van de input op de bijeenkomst komt er na de zomer een nieuwe, aangepaste versie van de principes.

Eén notie komt gedurende de bijeenkomst steeds terug: de bestaande manier van samenwerken in gebiedsontwikkeling/decentrale energiesystemen voldoet niet. Nieuwe partijen die bezig zijn met decentrale systemen moeten een plek aan tafel krijgen omdat het energiesysteem onderdeel is van elke gebiedsontwikkeling. Energie is een noodzakelijke voorwaarde voor gebiedsontwikkeling.

De zoektocht in de praktijk
Gemeenten zijn in de praktijk al volop bezig met energie in ruimtelijke ontwikkelingen. Het is een zoektocht, blijkt uit de verhalen waar we mee aan het werk gaan. In drie groepen houden deelnemers een brainstorm over een casus. Op iedereen wordt een beroep gedaan. Wat denk je dat in deze casus nodig is? Hoe past het op de zeven ontwerpprincipes? Ieders wijsheid, alle verschillende beroepsperspectieven komen van pas.

Bronckhorst
Bronckhorst werkt met gebiedspartners aan de ontwikkeling van een Regiorotonde Steenderen-8rhk met een energiegemeenschap voor stroom en groengas, voor zowel cluster6-industriebedrijven, MKB, als bewoners in de bebouwde omgeving. Eén zo’n cluster6-bedrijf, aardappelproducent Aviko in het plaatsje Steenderen, gebruikt tien maal zoveel als alle woningen in het dorp bij elkaar. Zo’n partij heeft veel flexibel vermogen en kan een rol spelen in het oplossen van netcongestie door piekenergie op te nemen. Om de werking van het lokaal uitwisselen van energie te illustreren vertelt Stan Demarteau (Civitas) over energiecorporatie BioZon in de gemeente Bronckhorst, waar gas wordt gewonnen uit een vuilstort. Dit gas wordt omgezet in elektriciteit. In de gemeente worden mogelijkheden verkend om dit uit te breiden met het winnen van gas uit mest van melkveebedrijven. ‘Het groengas gaat idealiter ingezet worden voor woningen en MKB die niet volledig kunnen elektrificeren’ zegt Stan.

Tilburg
Tom Verputten belichaamt de verbinding tussen energie en ruimte. Hij is beleidsadviseur Energietransitie, voorheen deed hij Ruimtelijke Ordening in de gemeente Tilburg. Hij vertelt over het plan om 10 duizend woningen te bouwen in het Kenniskwartier, het gebied tussen de Universiteit en de Tilburgse binnenstad. Een grote verdichting op een klein oppervlak waar bestaande voorzieningen moeten worden ingevlochten, evenals de energievoorziening. Daarbij moeten de bestaande woningen van het gas af. Vraagstukken zijn hoe de bestaande Amercentrale, gestookt op biomassa, in het plan past, evenals het bestaande warmtenet op midden en hoge temperatuur. Een laagtemperatuurnet is duurzamer, maar krijg je de bestaande woningen uit de jaren ’50 en ’60 daarvoor goed genoeg geïsoleerd? De warmte-koude potentie is niet voldoende voor de opgave en all electric kan niet vanwege netcongestie. Aquathermie kan op kleinere schaal. ‘We zijn de puzzel aan het leggen, het wordt waarschijnlijk een combinatie van oplossingen,’ zegt Tom.

Amersfoort
Sander Holm, adviseur duurzaam bouwen in Amersfoort vertelt over de plannen voor Vathorst Bovenduist, een nieuwbouwwijk in de polder aan de noordkant van Amersfoort van 128 hectare. Er komen 3300 woningen, sportvelden, bedrijven en een park. De opgave is in de wijk het energiesysteem van de toekomst neer te zetten; netbewust (het is een pilot voor netcongestie), groen en autoluw (mobiliteitshubs). Dit alles in een budget-neutrale grondexploitatie (de grond is niet in handen van de gemeente). De opwek is een zoektocht, zon op dak alleen levert niet voldoende op, aanvullende locaties moeten worden gevonden. Samenwerking met bedrijven om opwek- en verbruikspieken te reguleren, zit ook in de puzzel. Sander zoekt naar de rol die de gemeente kan pakken. Een collectief energiesysteem is nodig, hoe organiseer je dat?

Rode draden
Uit het gesprek over de casussen en de ontwerpprincipes komt een aantal rode draden.

  • De puzzelstukken van gebiedsontwikkeling moeten op een andere manier worden verbonden omdat het energiesysteem onderdeel is van het ontwerp.
  • Dit vraagt andere taken en rollen. De partijen die zich bezighouden met decentrale systemen moeten een plek aan tafel krijgen.
  • Het begint met de waarden voor het gebied. Wat is kenmerkend? Hoe krijg je de Brede Welvaart erin? Betrek burgers.
  • Zoek aansluiting bij Europese kennisnetwerken, andere Europese steden hebben ook ruimtelijke opgaven in combinatie met lokale energiesystemen; er is geld in de Green Deal.
  • Integreer het nieuwe en het bestaande, sluit aan bij het bestaande. Er is al zoveel nieuws op te zetten, benut wat er al is.
  • Regelgeving is niet adequaat voor lokale energiesystemen, er is lobbywerk te doen, al biedt het toestaan van ‘energiegemeenschappen’ in de nieuwe Energiewet mogelijkheden.
  • Gebiedsontwikkeling vraagt een afweging tussen verschillende thema’s die om ruimte vragen: mobiliteit, water en bodem, woonkwaliteit, Brede Welvaart. Daar komt energie als nieuwe opgave bij.
  • Energie-inclusieve gebiedsontwikkeling vraagt om innovatieve processen en nieuwe samenwerkingsvormen.

Nieuwe planologie
Tot besluit reflecteert universitair docent Henk-Jan Kooij van de Radboud Universiteit op de dag. Na een paar decennia marktwerking, keert gaandeweg de sturing van de overheid terug in de ruimtelijke ordening. Planologie gaat over alle sectoren, zegt Henk-Jan. ‘Het vak verandert, in de eerste plaats door de vraag wat de optimale schaal is voor het leggen van de energiepuzzel in een gebied. Dit is afhankelijk van de aard van het gebied en van waar bronnen en stroomvragers zitten.’ Energie wordt een sturende factor in planologie, daarmee is het een facetvraagstuk, wat vraagt om anders werken. Tussen de verschillende lagen – biofysisch, infrastructuur, en de occupatielaag (de ruimtelijke neerslag van wonen, werken, recreëren) – veranderen de afhankelijkheden. ‘Dit vraagt om een visie die in de tijd is uitgezet,’ zegt Henk-Jan. Het ligt in de rede om te werken met adaptieve transitiepaden, rekening houdend met de technologische ontwikkeling. Uiteindelijk zullen er besluiten genomen moeten worden en dan moeten opties afgewogen moeten worden. Dat kan op basis van de waarden van Brede Welvaart, zoals gezondheid, kansengelijkheid, veiligheid en de kwaliteit van de natuur en de leefomgeving. ‘Dit moet de politiek doen, maar planologen moeten de waarden en de onderlinge afweegbaarheid zichtbaar maken. Tot slot het ‘hoe’: energie en ruimtelijke ontwikkeling moeten iets met elkaar. Dat betekent dat de mensen bij elkaar moeten gaan zitten. De volgende stap is uitproberen, uitproberen en nog ’s uitproberen. Dan ontdekken we vanzelf waar we anders moeten samenwerken of wetten en regels moeten aanpassen.’

Vervolg
Op basis van de bijeenkomst van 19 juni komt er een nieuwe, verbeterde versie van de ontwerpprincipes voor energie in ruimtelijke ontwikkeling. Die presenteren we na de zomer. Wil je input leveren? Graag! Benader ons via info@forthefutureofenergy.nl. Daarnaast willen we vaker bijeenkomsten rond dit onderwerp organiseren en werken aan concrete uitwerking van voorbeelden bij de principes.